Proloog

‘Stop, Pisano! Hou op! Ik word doodmoe van jou!’

We wandelden al een poosje zwijgend in het park. Democratie is een schijnvertoning, had ik tegen haar gezegd. Referenda over politieke kwesties worden herhaald totdat de politici de antwoorden hebben gekregen die ze willen hebben. Daarna wordt het volk nooit meer geraadpleegd over dat onderwerp. Nooit meer, had ik benadrukt. En toen riep Anna: “Stop, Pisano!”

Wanneer ze me bij mijn achternaam aanspreekt, weet ik dat het slimmer is mijn mond te houden. ‘Ik houd echt mijn mond niet. Dat kan ik gewoonweg niet. Ik bedoel, de boodschap is te belangrijk om niet te vertellen.’

‘Oh, ik geloof – nee, ik wéét – dat je steekhoudende argumenten hebt. Maar ik moet dat geklaag van jou nou al vijf, misschien zelfs al tien jaar aanhoren. Dus dóe eindelijk eens wat. Ga naar de kranten. Maak een film. Wat dan ook. Of hou anders je kop!’

Ondanks dat het nu droog was, waren er weinig mensen buiten. In de verte duwde een jongeman een vrouw in een rolstoel. Het was een wat grijze dag, maar ik genoot van de intense herfstkleuren, van de paddenstoelen die her en der verspreid stonden. Af en toe speelde een windvlaag met de bladeren die zich hadden verzameld op de grond. De pers is niet onafhankelijk, liefje. Zij zullen me geen ruimte geven. Wat ik wil vertellen is geen “nieuws”.  Bovendien is mijn boodschap controversieel. Wie zal me geloven? Ik sloeg mijn jas wat dichter om mij heen. ‘Het eerste wat moet gebeuren, is de mensen bewust maken van wat er aan de hand is. Het frustrerende gedeelte is echter dat de meeste mensen eenvoudigweg niet willen zien wat zich voor hun ogen voltrekt.’

‘Hmmm. Het komt erop neer hóé je de boodschap overbrengt. Joshua en ik hadden het erover hoe we je konden helpen. Je zou een boek moeten schrijven. Een fictieboek. Joshua ondersteunde dat idee volledig.’

‘Maar, Anna, dit is geen fictie! Dit is echt!’ Mijn stem sloeg over. ‘Bovendien heb ik nog nooit een fictieboek geschreven.’

‘Je moet, Pisano!’ Ze zei het niet, ze commandeerde. ‘Je kunt heus wel schrijven. Bedenk een paar boeiende personages die jouw overtuiging verkondigen.’

Ik keek naar Anna zonder haar te zien. De wind leek toegenomen. Ik zette mijn kraag nog wat verder op.

‘Luister. Je begint met een man en een vrouw. Hij heet Harry, zij heet Sophia.’

‘Sophia?’

‘Sshht, luister nu.’

En ik luisterde. Een uur, misschien wel langer, slenterend door het park, starend naar de dwarrelende bladeren die elkaar achterna leken te zitten.

Nadat Anna was verdwenen, ging ik naar binnen en trok mijn jas uit. Ik nam plaats aan mijn bureau, en schreef “Harry” op een leeg, wit blad. Ik keek ernaar tot hij bijna letterlijk van het blad kroop. IJverig maakte ik een lijst met sleutelwoorden en kernbegrippen. Vervolgens begon ik met cirkels, blokken en pijlen structuur en verbanden aan te brengen tussen de verschillende woorden.

En het groeide.

Onder mijn handen.

Een reactie plaatsen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Social media & sharing icons powered by UltimatelySocial